31 januari 2013

Op de valreep...

... van een dag vol gedichten. Ik hou van Herman de Coninck. Niet van de man zelf, ik kende hem niet en ik denk niet dat Kristien dat leuk zou gevonden hebben. Maar ik hou van de trieste klank in zijn gedichten. Zoals deze die hier in sluipt. Zelfs al is het al bij al toch goed.

Het liefste wat ik heb is elf geworden.
Feestje. Daarna ging het liefste wat ik heb
naar huis met het liefste wat ik had.
Het kleine meisje met het grote.
Ik met mezelf. Zo vrolijk.

Want het is goed om ooit
iets te hebben gehad.
Het is beter dan nooit
iets te hebben gehad.


29 januari 2013

Daar gaat ie weer...

Hier zit ik nu thuis, terwijl ik naar de les wou gaan. Ik kreeg een beetje van een buikpijntje toen ik naar huis wou gaan na het werk. Ik bedacht nog wat ik zou gaan eten. Toen ik thuis kwam, was het precies niet meer nodig. En nu zit ik strategisch tussen de twee toiletten in te hopen dat het over gaat. Getver.

Eigenlijk wou ik het hebben over nieuwsgierigheid. Dat was sinds gisteren het plan, maar ik deed niet lang genoeg van computeren gisteren, dus moest het vandaag. Ik hou het dus tegoed.

27 januari 2013

Lezen

Ik lees graag, heel graag zelfs, alleen kom ik er soms niet toe. En daarenboven moet het snel gaan, ik ben dan ook niet zo geneigd tot het opnemen van moeilijke literatuur en zwaarwichtige boeken. Ik ben ook niet geneigd tot het lezen in een vreemde taal, want dat gaat mij te traag. Zelfs facebookberichten in het West-Vlaams, daar begin in niet aan. Te lastig om om te zetten in mijn hoofd. Mijn absoluut favoriete boeken zijn trouwens kunst-, architectuur- en fotoboeken. Kijken zonder veel tekst. Love it. Maar het ging over lezen.

Een bijkomend fenomeen aan het-moet-rap-gaan, is dat ik de namen zelden lees. Ik herken ze op het zicht, maar ik registreer ze zelden. Zeker moeilijke namen gaan er nooit in. Idem voor streken, steden, landen en consoorten, al kan mijn totaal gebrek aan kennis en interesse in aardrijkskunde daar aan de basis liggen. Ik constateer vaak dat ik, na het lezen van een boek, zelden tot nooit weet hoe de personages heten en weet amper waar het zich afspeelde.

Vind ik dat lastig? Neen, natuurlijk niet, ik doe het al mijn hele leven zo. Ben ik oppervlakkig? Neen, natuurlijk niet, ik ben gewoon... lui.

Al vind ik de verklaring dat ik een visueel geheugen heb eigenlijk toch wel iets aangenamer. Ik gebruik dan ook deze. Altijd interessant om er beter uit te komen, denk ik dan.

26 januari 2013

Dag sneeuw!

Sta mij toe om van driewerf hoera te doen. Het dooit, ik zie de druppels vallen van mijn krakkemikkig afdakje boven mijn achterdeur. Het ding bezorgde mij de laatste week een paar keer bijna een hartverzakking toen ik mijn achterdeur open deed en het van krkkkrggggkrrkkk tegen de bovenkant van de deur deed. Mijn deur gaat naar buiten open, don't ask why, ik heb werkelijk geen idee.

Nu blijft het wachten op afwaswater uit de keukenkraan. Lekker warm afwaswater dat ik niet naar boven moet halen. Ik laat mijn afwas maar fijn tot morgen staan. Of overmorgen. En dan, dan mag de wasmachine ook weer in actie. Want het is allemaal tof en wel als uw moeder uw was doet. En droogt. En plooit. En strijkt. Allemaal heel fijn en mooi meegenomen, maar 't is toch gemakkelijk als ge uw was in uw machine kan stoppen en die kan laten draaien als ge wilt. Ha. Blij met de kleine dingen in het leven. Herinner mij eraan als ik weer ga zagen dat ik moet wassen en strijken. Ik verwacht minstens een 'wees blij dat uw kranen niet bevroren zijn, Elke!'

Ik ben kinderlijk verzot op sneeuw, maar aangezien zelfs de kinderen het hebben gehad, voel ik mij niet schuldig. Ik heb het gehad. En nog geen klein beetje. Dag sneeuw. *wuift*

23 januari 2013

Brand in Mokum

U wil iets bijleren op dit eigenste moment. Wel, zet u en lees verder. Al vertel ik sommigen misschien niks nieuws.

Toen wij deze middag tijdens het eten met een aantal collega's over het geweldige West-Vlaamse dialect hadden in zal zijn facetten (lees: streekeigenheid), Moest ik ineens aan iets denken. Een collega vertelde dat hij als Limburger in een ver verleden (wij worden oud, meneer, mevrouw) op kot zat met 6 West-Vlamingen. Een aantal daarvan kwamen uit andere delen van de Westvlaanders en die spreken dus, as we know, een ander getint dialect. Bleek dat de Limburger als vertaler moest optreden soms omdat hij wel al die dialecten begreep wegens zware inspanningen in het begin. Dit bracht mij bij mijn studententijd, want ik had zo'n Oostvlaamse vertaalster. En via mijn studententijd, kwam ik bij mijn jeugdbewegingstijd terecht.

Dit vertelseltje neemt een andere wending, want deel 1 heeft absoluut niks met deel 2 te maken. Ik mag dat. Het is mijn blog.

Jeugdbeweging staat deels gelijk aan zingen. Of in mijn geval: proberen niet al te veel uit de toon te vallen. Letterlijk. Gelukkig zijn er liedjes als 'Brand ik Mokum'. Dat is niet moeilijk en wegens het canongedoe valt vals niet zo geweldig op. Maar, dacht ik vanavond bij het afwassen (jawel): wat is Mokum eigenlijk en vooral: waarom is daar geen water? U begrijpt dat ik wegens de nog steeds bevroren waterleidingen momenteel een hogere interesse heb voor water. En zeker voor plaatsen waar geen water is. Mokum zou wel eens de keuken kunnen blijken.

Aber nein: Mokum blijkt Amsterdam te zijn. Werkelijk. Weetje nummer 1. Maar waarom is er daar dan geen water? Wel, hier komt weetje nummer 2: het originele nummer gaat niet over Amsterdam maar over Londen. En zoals wij allen weten (en ik vooral omdat het mij in de architectuur door de strot werd geduwd): Londen had een groot tekort aan bluswater tijdens de grote brand in 1666. Het origineel klinkt aldus alzo:

London's burning, London's burning!
Fetch the engines, fetch the engines!
Fire! Fire! Fire! Fire!
Pour on water, pour on water.

Et voila. U hebt weer bijgeleerd. Daar zal u wel aan denken, als u nog eens van Brand in Mokum zingt.
En laat ons vooral hopen dat het internet ons niks wijsmaakte vandaag.

22 januari 2013

To do

Haar wassen, brood halen, bril kuisen, tanden poetsen, stoppen met internetten, gaan werken.

NU!

20 januari 2013

Een sneeuwige zondag

Wij gingen voor een sneeuwman vandaag. Helaas besliste de sneeuw daar anders over: ze plakte niet. Ik had er verdorie beter één uit de resten ijsbrokken van de voorbije week gehakt, dat zou meer effect gehad hebben. Maar ge krijgt die knopen voor de ogen daar dan niet zo goed ingeduwd, en ogen uithakken dat gaat me wat te ver. Toen deden we van sneeuwballen gooien, maar dat ging ook niet, want aja, dat sneeuw plakte niet. We deden toen maar van sneeuwruimen op het voetpad, want dat moet. Dat er nu verdorie niks meer bij durft vallen vannacht, want ik begin het toch wel zat te worden nu. En mijn zout is bijna op.

In de uren daarvoor deed ik niks. Ik sleur tegenwoordig afwasgewijs eerst water van de eerste verdieping naar omlaag. Dat is een beetje onnozel, uw afwasteiltje vullen aan het bad, maar het werkt wel. Veel keus heb ik niet: het is dat of mijn servies kapotgooien en in de vuilniszak stoppen. Maar dat mag niet, de vuilnismannen houden daar niet van. En terecht, ik zou een anders kapot servies ook niet willen hebben. Voor hetzelfde geld krijg je de stukken in je gezicht.

Bon, water boven halen, afwassen en ondertussen de waterkoker nog wat laten stomen. Zodoende raken wel we 't eind den afwas met warm water. Na al dat vermoeiend werk, vond ik dat ik wel iets verdiend had, dus ik deed -zoals al gezegd- niks. Ik nestelde mij in de zetel met de dvd-box van The Bridge. Geleend van iemand die ik The Killing ooit leerde kennen. Ik wist dus wat er te gebeuren stond: verslaving alom. Naar The Killing keek ik tot een gat in de nacht, dit hier is iets beter, maar dan enkel maar omdat ik nu wat ouder en wijzer ben. Ik heb natuurlijk alweer een die-is-de-moordenaar-theorie (niks menselijks is mij vreemd) die van aan geen kanten zal kloppen. Mijn voorspellende gaven zijn niet erg groot. Ik hou u op de hoogte. Nog 8 uur te gaan. Het zal niet voor vanavond zijn.

18 januari 2013

Stand van zaken

Ik ben wat stilletjes, ik weet het. Vooreerst ben ik bijna bevroren, net als de helft van mijn huis. De niet-goed-geïsoleerde helft, waar toevallig mijn keuken en wasmachine zit, geeft geen water meer. Gelukkig zit er sinds twee jaar een badkamer op een andere plaats. Daar valt wel nog water te halen.

Ten tweede ben ik een beetje ziek. De nadruk ligt op 'een beetje'. Niet genoeg om thuis te blijven, genoeg om ambetant te zijn. Mijn maag doet niet zo heel erg wat ik wil (eten verwerken zonder tegenpruttelen zou aangenaam zijn) en ondanks het feit dat hij tegenpruttelt heb ik soms wel razende honger. I don't get it. Het is al motregen die niet kan kiezen of het zal stoppen of toch maar door zal regenen. En ondertussen word je helemaal nat als je erdoor moet. Zoiets dus. Vervelend.

Verder kreeg ik bijna onmiddellijk na de begrafenis van onze collega weer slecht nieuws van een vriendin. Smerige rotziekte.

Over de collega trouwens. Ik bleef mij verbazen over het feit dat ik veel minder huilerig was dan verwacht. Ik ken mijzelf: laat mij naar een begrafenis gaan van iemand die ik niet ken en nog huil ik een oog uit. Dit keer niet, ik bleef opvallend kalm. Deze week hadden we het erover op het werk en toen bleek dat anderen dat ook hadden. En overal hetzelfde gevoel: ook al wisten we dat ze zou sterven, het dringt eigenlijk tot niemand echt door dat ze effectief er niet meer is. Als ze op dit moment zou binnen komen, zou geen mens ervan schrikken (al zou het wat luguber zijn, als je er zo over nadenkt). En ook al is ze toch eventjes heel erg ziek geweest, de laatste keer dat ik haar zag was ze er heel goed aan toe en zeer optimistisch. Ze hoorde er nog even te zijn, maar ze is gegaan zoals ze wou: zonder langdurig aftakelingsproces. Al bij al toch een zegen.

12 januari 2013

Spreekbeurt

Vorige dinsdag begon de les. Deze die ik verondersteld ben om 3 jaar te volgen en te eindigen als gids. Of toch als iemand die voor een gids kan doorgaan, ik ben wat voorzichtig als het over mijn eigen kunnen gaat. We zien wel.

De eerste les was alvast een topper, het ging over communicatie en dat boeit me wel. Het feit dat ik ook vorig jaar een cursus onderhandelen mocht volgen met een aantal collega's hielp in alle geval al, want een deel van deze cursus was hetzelfde. Er wordt echter niet verwacht dat we voor dit deel ontzettend hard gaan studeren, we moeten wel een soortement van spreekbeurt geven: 5 minuten praten over een favoriet kunstwerk. De woorden waren nog niet koud, of mijn hoofd draaide al op volle toeren. Ik heb een zwak voor kunst en ik wil een goed kunstwerk kiezen. Niet té bekend, maar ook niet zo onbekend dat er amper wat over te vertellen vallen of dat ze mij een creep gaan vinden. Dat wordt spannend... Ik voel mij weer 12 jaar, met dat verschil dat ik ondertussen gelukkig al wat meer zelfzeker geworden ben. Thank god voor dat. Daar willen we niet meer naar terug. Niet, zeg ik u. Ik had toen trouwens twee vlechten die Tirolergewijs op mijn hoofd vastgemaakt waren. Ik wil maar zeggen... Ge wilt het niet weten.

Tijd voor een liedje

Hoe snel kan het gaan. Nog maar een grote maand geleden kreeg mijn collega het verdict 'drie tot zes maanden'. Vandaag was haar begrafenis. Een afgeladen volle kerk, zo gaat dat als jonge mensen sterven. Het zou niet mogen zijn, maar het gebeurt zoveel.

Mijn hoofd doet pijn, maar dat is een kleine moeite.

Tijd voor een liedje.

3 januari 2013

Nieuwjaarsbrief

Ik zei het nog niet, maar de maand januari is bedoeld om nieuwjaarswensen uit te strooien. Bij deze strooi ik gezondheid en vreugde uw kant uit. En vrede, dat ook. Het ding dat ik soms kan vinden, maar iets moeilijker kan behouden. Het komt wel met het ouder worden, daar ga ik maar van uit. Het is in alle geval al stukken beter dan pakweg 10 jaar terug. Hoopvol.

Zoals elke brave mens deed ik aan voornemens. Nu weet ik wel dat brave geen gave is, maar ik beschouw mijzelf al bij al nog bij het brave deel van deze wereldbevolking. Maar goed, ik ben aan het uitweiden in een richting waarvan ik niet goed weet waar ze mij heen zou leiden, als ze al ergens heen zou leiden. Voornemens dus.

Deel 1: de trap. Vanaf de eerste werkdag van 2013 zal ik de trap nemen. Ik heb dat vandaag al goed gedaan. 92 treden vanuit de ondergrondse fietsenberging tot aan mijn bureau 72 treden van mijn bureau tot de refter. Naar beneden, die laatste, maar ik moet na de middag hoe dan ook weer omhoog. Voor mijn geen buiten-gebruik-liften meer, neen meneer, neen mevrouw. Ooit krijg ik weer strakke billen, liever vroeger dan later.

Deel 2: verder blijven lopen. Na een wedstrijdloopje op 14 december bleek de harde ondergrond niet mijn ding te zijn. Het verdict was kort maar krachtig: ofwel sterk schokabsorberende loopschoenen, ofwel niet meer. Tenzij ik graag op bezoek ga bij de osteopaat. Op zich vind ik dat wel een brave mens (kijk, daar is er nog eentje), maar ik hou niet zo van dat alles-weer-op-zijn-plaats-steken. Als dat zo doorgaat, krijg ik nog het meest beweeglijke skelet van het westelijk halfrond. Het recordboek is echter niet mijn betrachting.

Deel 3: 5 kilo vermageren dan weer wel. Ze zijn erbij gekomen, ze kunnen er ook weer af. Simpel. Ik zal ook cola laten. Ik zal ook cola laten. Ik zal ook cola laten. Ik zal ook cola laten.

Deel 4: wat meer in mijn huis werken. Het idee 'ooit raakt het af, ik hoop alleen dat ik het nog zelf meemaak' nam vorig jaar net iets te vaste vorm aan in mijn hersenen. Het is een vorm van luiheid die eigenlijk niet bij mij past. En ik wil het eens proper hebben ooit. Dat ook. Mijn kinderen en mijn bezoek zal mij dankbaar zijn.

Deel 5: zuiniger rijden op de autosnelweg. Dat moest vandaag ook wel, want ik was vergeten tanken. Een mens gaat op die manier toch iets trager rijden. Verbruikt minder, is rustiger. Nu nog op tijd vertrekken en ik ben er helemaal.

En tot slot deel 6: genieten van het leven. Want elke dag kan de laatste zijn. Dat besef ik des te meer nu mijn collega het jaar ingaat waarvan ze het einde met grote waarschijnlijkheid niet zal meemaken.

Wat u gaat doen dit jaar weet ik niet, maar probeer alvast het laatste waar te maken. Elke dag zal u er mij dankbaar voor zijn. Het is u geraden.