27 januari 2014

Een hoera voor de takeldienst

Bon. We zijn er nog niet door, dus er komt nog een weekje bij. Hopelijk dit keer met een goed eindresultaat, namelijk dat ik volgende week weer kan gaan werken. Dat zou aangenaam zijn. In afwachting hou ik mij in stilte bezig.

Ik schreef mij in voor de photo-challenge. Een schoon woord om te zeggen dat ik, samen met nog heel wat bloggers, op initiatief van Nachtbraker in 2014 elke week een foto ga nemen van mijn eigen stad. Meer info en deelnemers: hier. Ik loop dus al weken achter, buiten raken om foto's te nemen, is precies niet echt mijn prioriteit op dit moment. Als dat zo blijft doorgaan, zal ik maar beter hier binnen beginnen. Dat is misschien een goed plan. Voor morgen.

Dit weekend reed ik op mijn dooie gemak met mijn auto naar mijn lief. Hij heeft namelijk een bad met een kraan die werkt. Ik heb ook een bad met een kraan die werkt, maar er komt geen warm water meer uit. Dat is een beetje onhandig, dus ik ging bij hem een bad nemen, hij ging lekker koken en daarna zouden we een concert meepikken. Een zittend concert, godzijdank, ik denk eigenlijk niet dat een staand gelukt zou zijn. Het was heel mooi en een overduidelijke aanrader, dat leest u hier. Dat ik achteraf weer hondsmoe was en zondagnamiddag enkele uren moest slapen, nam ik er dan maar bij.

Maar goed, ik dwaal af. Ik reed dus op mijn dooie gemak naar het lief. Amper 10 minuten op weg kreeg ik iets waar ik niet van hou: een mededeling van mijn auto. Als uw auto begint te praten, dat is op zijn minst een signaal om wantrouwig te worden. Dat ik onmiddellijk moest stoppen en koelvloeistof moest bijvullen, zei hij. Dat is een beetje onhandig als je net op de verkeerswisselaar zit en geen koelvloeistof bij hebt, maar daar had hij geen oren naar. Ik dus tot aan de eerst, gelukkig dichtbij zijnde, afrit. Omdat ik daar al eens woonde, wist ik ook den Brico zijn. Deze handige Harriette weet een klein beetje van wanten en slaagde er ook in de koelvloeistof op de correcte plaats te laten belanden. Na het afkoelen, jawel. Hoe fantastisch is dat wel niet. En al die mannen die op de parking, als je daar met de motorkap open staat komen vragen of je hulp nodig hebt, niet te schatten. Welgeteld NUL. En dat terwijl ik graag eens wou stoefen dat ik het wel kon. Damn.

Anyway: so far, so good, ik weer op weg. Nog geen 10 minuten later, net voorbij een afrit, weer hetzelfde spelletje. Toen begon het mij toch te dagen dat het niet echt ging lukken om ter plaatse te raken met de voorraad koelvloeistof die ik ondertussen mee had. Gelukkig ben ik lid van de wegenwacht, mijn geschenk uit de hemel. Om een lang verhaal kort te maken: ik werd binnen de 10 minuten opgetakeld (op de autosnelweg hebt u voorrang, mevrouw), naar een veilige plaats gebracht (niet in uw wagen blijven zitten langs de autosnelweg, mevrouw, ga achter de vangrail staan) en werd het euvel echter niet verholpen. Een specifiek stuk kapot. Maar goed, we wisten toch al wat het was. En toen mocht ik een jongensdroom beleven: ik mocht mee in de takelwagen tot aan mijn garage. Helaas ben ik geen 6-jarige jongen, maar een 43-jarige vrouw, maar goed, het was een sympathieke mens en ik zat toch maar in een takelwagen. Het is eens iets anders. Ik kreeg achteraf een sms om te vragen hoe ik de service vond. Ik heb een 10/10 gegeven omdat meer dan 10 niet kon.

Diezelfde avond mocht ik mij dus weer aan mijn lavabo wassen en aten we frieten van 't frituur. Maar dat was ook goed. Van uitstel kwam geen afstel.

25 januari 2014

De goede ouder

Het wordt hoog tijd om mijn kroost een wat nader te bekijken. Volgens de 'onderzoeken' die de laatste weken in overvloed verschijnen - een mens zou eigenlijk van een plaag willen spreken - blijkt dat ik het niet goed deed. Kinderen van holibi-koppels zijn gelukkiger. Fijn voor hen, denk ik dan, maar hoe komen ze daar nu toch bij? Helaas ben ik hetero, -1 voor mijn kroost. Ocharme.

Scheiden is uit den boze, uiteraard. Denk na vooral je het doet, want je maakt je kinderen ongelukkig. Dat is toch wat ik eruit begreep. Goed. 3 jaar nadenken zal wel genoeg geweest zijn, vermoed ik dan. Niettemin: nogmaals -1 voor mijn kinderen. Dat helt hier al gevaarlijk af.

Nu blijken ook nog dat je best een kind krijgt tussen je 25e en 29e als je een psychisch gezond kind wilt. Een kleine hoera hier ten huize: ik heb toch twee psychisch gezond kinderen op de wereld gezet. De eerste op mijn 28e. Nummertje twee ontsnapt ook net aan de verdoemenis, want ik was net geen 30. Maar of die redenering wel klopt, zal een nieuw onderzoekje wel uitwijzen.

Kort door de bocht geredeneerd heb ik dus kinderen met een neiging tot ongelukkig zijn. Volgens de studies althans. Evenwichtig zijn ze gelukkig nog wel. Kijk aan. Een mooie -1 voor allebei. Tot nu toe, want wie weet wat men nog gaat onderzoeken.

Om maar te zeggen: mijn haar komt er recht van, van al die studies. Laat ons eens iedereen wel om één of andere reden een schuldgevoel bezorgen. Het is ook een missie natuurlijk. Iemand moet het doen. Stel je voor, we zouden wel eens gelukkig kunnen zijn. Het idee alleen al.

En hoe voelen uw kinderen zich?

23 januari 2014

Over vervuiling, vermoeidheid en de kerstboom

Silence is golden, naar het schijnt, maar daar heeft een mens op een blog natuurlijk niet veel aan. Al zou het in sommige gevallen toch beter zijn om te zwijgen. Het internet is al zo vervuild, nietwaar?

Maar goed, mijn silence is dus niet zo golden de laatste tijd. Ik ben namelijk moe. Niet moe-want-ik-ging-weer-uren-te-laat-slapen, maar moe-want-ik-ben-ziek. Het begon op 4 januari met een keelpijntje. Ik heb wel meer keelpijntjes, maar die duren altijd 3 dagen en gaan over in slijm. Niet langer pijnlijk, gewoon vervelend. Maar laten we daar maar even niet op ingaan, het is ochtend en ik wil niet dat mijn ontbijt terugkeert. Ik vind slijm immers vies. Net als klieren. Ik had nooit dokter kunnen worden. Het idee dat ik aan klieren zou moeten voelen om te weten of ze opgezet zijn, doet de koude rillingen over mijn rug lopen. Dit terzijde. Keelpijn dus. En hoesten.

De keelpijn ging niet over na 3 dagen. Dit had op zijn minst een alarmbelletje moeten laten rinkelen en dat deed het ook. Het werd nog erger toen ik tegen de donderdag overal spierpijn kreeg. En een opleiding. Tegen de avond was ik hondsmoe. Nog erger dan de vorige dagen. En dat bleef zo maar duren. En ik maar gaan werken, want sommige projecten zaten in een cruciale fase. En ik ging dat weekend ook naar Londen met het lief, want ik had dat gegeven voor zijn verjaardag en zijn nieuwjaar. En als je naar Londen kan, weliswaar onder de medicatie, kan je ook werken. Aja. Ik heb het uitgehouden tot de woensdag erna, toen was het belangrijkste gedaan voor die week en toen wou ik alleen nog maar in mijn bed blijven. 2 dagen slapen, de hemel. Alleen jammer dat het niet altijd lukte wegens lawaai in de buurt, maar goed.

Het weekend was beter. Dus ik kon eindelijk verder schilderen in mijn badkamer. Ik ben al sinds 25 december daar aan het werk. Het einde komt in zicht. Tot ik zondagavond besefte dat ik mijzelf weer had moeten overtreffen. Terug naar af. Weer heel de week thuis. Elke morgen uit mijn bed omdat de kinderen er zijn en we toch wel altijd samen ontbijten. Mijn werk moeten overlaten aan een collega, wat meerdere telefoontjes en mails betekende. Maar goed, tussendoor kon ik slapen. De spierpijn blijft. Ik blijf het gevoel hebben dat ik in mijn eentje een huis gebouwd heb. Het is al donderdag en ik wil er vanaf. Ik had nooit gedacht dat ik het zou zeggen: ik wil weer gaan werken. Maar ik vrees dat ik morgen terug naar de dokter moet. Nog eens bloed prikken en kijken of er nu iets te vinden valt.

Ik kan en mag dingen doen. Het is dus niet dat ik heelder dagen in mijn bed of zetel lig. Ik heb honger en geen koorts. Ik zie er behoorlijk normaal uit. Ergerlijk eigenlijk. Ik zie aan mijn moeder dat ze het niet gelooft. Ga wat meer buiten, zegt ze. Ga wandelen. Ik ging maandag te voet naar de dokter. Ik was doodop toen ik er aankwam. Wandelen. Mijn gat.

Ik heb vermoedelijk het enige huis in Vlaanderen waar de kerstboom nog staat. Tot groot jolijt van de kinderen, die laten elke avond de lichtjes branden. En zo heb elk nadeel altijd zijn voordeel. Gelukkig maar.