25 februari 2014

Alle ongemakken met een O, met relativering in cursief

Onbehagen. Het gevoel dat mijn leven overgenomen lijkt te hebben op compleet oncontroleerbare wijze.

Onbehagen over delen van het werk die, omwille van dingen die niet in mijn macht liggen, compleet lijken te ontsporen. Niet dat mij dat kwalijk kan genomen worden, ongetwijfeld lopen anderen met hetzelfde gevoel rond. Jaren werken, onderhandelen en zwoegen en finaal botsen op mensen die nooit met de neus in dezelfde richting zullen staan. Wat op zich niet hoefde, enig begrip was al goed. Maar tegenstrijdigheid was nog nooit zo confronterend. En dat terwijl we op een boogscheut van relatieve vrede stonden. Mijn frustratie is torenhoog. Maar gelukkig had ik een goede evaluatie en een goed gesprek met mijn baas.

Onbehagen over de vermoeidheid die mij parten blijft spelen en mij, na een nacht slecht slapen, meteen weer na de werkdag de zetel in duwt of in het weekend zelfs overdag in bed. Onbehagen over de controledokter, die vond dat ik maar op mijn tanden moest bijten nu er niks te vinden was, en mij dus maar vroeger terug naar het werk stuurde. Wat ik dan maar deed. Totaal onterecht, zo blijkt, maar ik ben nu weer in gang, dus wat doet een mens. Maar ik zadel mijn collega nu niet op met mijn werk.

Onbehagen omdat mijn weegschaal steeds hogere cijfers begint aan te tonen en ik ook dat geen halt lijk toe te kunnen roepen. Al ben ik weer beginnen fitnessen, maar zelfs dat geeft mij niet het gevoel dat ik er wat aan doe. Maar goed, ik ga toch al.

Onbehagen over mijn tijdverspilling op sociale media die mij op meerdere vlakken enorm kunnen irriteren. Maar op andere vlakken dan weer niet.

Onbehagen omdat bepaalde fysieke pijn in volle hevigheid terugkomt en ik op den duur denk dat het niet meer over zal gaan. Maar maandag mag ik naar de dokter.

Onbehagen omdat bepaalde mensen (weer) (onrechtstreeks) in mijn leven verschijnen terwijl ik die daar niet wil. Omdat ik daar blijkbaar ook geen controle over heb en geen controle over mag hebben. Onbehagen omdat ik vind dat ik niet begrepen word. Maar dat zal wel niet zo zijn.

Onbehagen omdat ik voel dat ik ergens begin te raken waar ik niet wil zijn. Oververmoeid. Overwerkt. Overgestresseerd. Ongelukkig. Maar blijkbaar moet je dat soms hebben, je wordt er weerbaar van.

Mijn gat.

20 februari 2014

Kleine beetjes luxe

Wij hebben niet zoveel nodig, wij. We hebben een huis. De toestand daarvan werd al meermaals bejubeld op mijn blog. Of de vorige of die daarvoor. Ik weet het allemaal niet meer zo goed. De tijd verglijdt en hij doet dat in een ijltempo.

Het huis dus. Dat dateert van 1935 en ik hou ervan. Ik zag de originele plannen en de voorgevel op het plan was het spiegelbeeld van wat het is. Gelukkig maar, of de voordeur kwam uit in de living en het raam stond haaks op de binnenmuur tussen de living en de hall. De ramen zijn dus ook nog uit 1935. De voorruit niet die moest vorig jaar vervangen worden toen een vrachtwagen een klapband vóór mijn deur kreeg. 's Morgens met brekend glas uit uw bed geblazen worden, dat is niet om te lachen. Zeker niet als dat glas eerst in uw huis zat. Maar goed, nog dezelfde dag zat er weer glas in. Enkel glas, dat ging het snelste en dat zat er oorspronkelijk ook in. Dubbel is niet mogelijk in mijn oude ramen.

Beetje bij beetje doen wij hier aan voort. De badkamer is, op een ingemaakte kast (dringend uit te tekenen trouwens), de moulures en de plinten klaar. Dat heeft even geduurd, ook daar gooide het virus roet in het eten. Er was ook even geen warm water meer, want de legendarische hoeveelheid kalk in het water besloot een stuk van de thermostatische kraan om zeep te helpen. Na een doortocht van de loodgieter opnieuw warm water hebben in je bad, dat behoort tot de beetjes luxe.

De kinderkamers zijn ook bijna klaar. Ook daar ontbreken de plinten nog, alsook een afwerking tegen het kleine stukje buitenmuur. Ze hebben jaren gewacht op hun molenaarstrap naar hun hoogslaper. Die trappen lagen al bijna evenveel jaren in de garage. Maar ik deed het, want ik mocht er niet aan denken dat ze het huis uit waren vooraleer hun kamer af was. En weerom kwam er wat luxe bij. En de coolste kamer van al hun vriendinnen, ook dat is een beetje luxe.

Het is evenzeer luxe dat het deze winter niet vroor (van mij mag het even zo blijven). Dat betekende dat de waterleiding van de keuken niet mee bevroor. Dat de deur van de wasmachine geen kuren kreeg, want sluiten bij koud weer, dat is teveel gevraagd. De dag dat het water weer uit de kraan stroomt na de vrieskou, dat is luxe. En nog geen klein beetje.

Eén van de laatste stappen zal een grote zijn. Want die bevriezende waterleidingen, dat is toch maar niks. En dus moet de achterbouw verbouwd. Of platgegooid en heropgebouwd. Moeten er nieuwe ramen met deftig glas. Moet het opstijgend grondvocht aangepakt worden. Moet er een waterontharder komen. Moet er nog een douche en toilet beneden, want ooit word ik oud. En moet er nog zoveel waar ik amper aan durf denken.

Maar ooit is het af. En dan zullen we heel veel kleine beetjes luxe hebben. En moet ik mij niet meer schamen als er volk over de vloer komt. Ooit komt de dag dat ik niet meer 'welkom in mijn werf' zal zeggen. En dat is een hele grote luxe.


19 februari 2014

De bovenste helft

Het gebeurde op een ochtend, meer bepaald deze ochtend. Het gebeurde zelfs op meerdere ochtends, zelfs op middagen en avonden. En halfweg de dag, dat ook. Een mens kijkt hier nogal zijn ogen uit.

Onze straat kan met momenten nogal druk zijn. Parkeerdruk, vooral tijdens de dag, want dan zijn de bank en alle winkels om de hoek open. Het wil dus wel eens gebeuren dat je niet voor de deur kan parkeren. Maar ach, daar dienen dien parkeerplaatsen voor mensen met een handicap dan voor natuurlijk. Even kort parkeren en daar heeft niemand last van, nietwaar.

Deze van vanmorgen sloeg werkelijk alles. Er was parkeerplaats zat vóór de deur van de bakker, maar ocharme, dan moet je je in zo'n gat proberen te zetten, natuurlijk. En dat is zo lastig. Dan maar rechtdoor de voorbestemde parkeerplaats in. Vriendelijk als ze was, besloot ze hem niet volledig in te palmen. Er maar half op staan, dat maakt het maar half zo erg. Ik zag haar uitstappen, er leek mij weinig mis. Vermoedelijk was ze maar half gehandicapt dan. De bovenste helft of zo. Maar ik gaf haar het voordeel van de twijfel.

Ze stond de derde in rij bij de bakker. Ik de tweede. Ze mompelde geïrriteerd bij zichzelf omdat het meisje van de bakker (wat niet zijn meisje is, hij heeft een man) de bestellingen klaarmaakte en niet bediende. Dat het zo traag ging. Ik heb eigenlijk mijn bestelling wat traag gedaan, mijn slecht karakter neemt al eens de bovenhand.

Buiten ging ik even kijken. Ze had geen kaart. Zelfs geen halve. Soms heb ik spijt dat mijn mond groter is op papier dan in het echt.

Maar ach. Wat weet ik ervan. Ik kan immers te voet naar de bakker. Hij woont om de hoek.

18 februari 2014

Photo challenge 52 weeks 1/52

Het idee ontstond in het het hoofd van ene medeblogger die ik ondertussen persoonlijk ken. Enthousiast als ik ben over dingen, besloot ik mee te doen. In week 1 ging het echter mis. Een virus kruiste mijn pad en dat bleek nogal hardnekkig te zijn. Het virus, niet het pad. Het steekt trouwens ook nu nog de kop op als ik onvoldoende of slecht slaap, maar ik ben alweer aan het werk. Over dat laatste ga ik later nog eens een klaagzang aanheffen, maar niet vandaag.

Bij deze zit ik dus aan week 1, terwijl iedereen het over week 7 heeft. Maar ach, ik haal dat wel in. Of niet. Dan loop ik maar achter. Daar gaan we niet dood van, nietwaar.

Ik start in mijn tuin. Niet dat daar veel van te zien is, want het is nacht. Maar geef toe: de sfeerverlichting, speciaal voor u en mijzelf en kinderen gehaald bij onze Zweedse vrienden, heeft wel iets dat in week 1 had gepast. Hier is het altijd kerst, zou het lief zeggen. En hij zegt dat met een glimlachje alsof hij het niet nodig vindt. Maar ach, wij houwen van kerst, zelfs in de lente.